De geestelijke gezondheidszorg zit aan een plafond van haar traditionele kunnen. De natuur zou weleens uitkomst kunnen bieden. Het wordt steeds duidelijker dat mentale gezondheid en natuur positief met elkaar samenhangen. Een groeiende groene beweging van zorg-, agrarische en natuurorganisaties koppelt geestelijk herstel aan verblijf in bos en buitenlucht.
Door Koen Westen, Jolanda Maas
11 januari 2022
In 2060 zullen volgens het RIVM de uitgaven aan geestelijke gezondheidszorg zijn vervijfvoudigd. Op dit moment kampt al één op de vier Nederlanders jaarlijks met mentale gezondheidsproblemen (RIVM, 2020). In het huidige zorgsysteem is het ondoenlijk om al deze mensen actief te behandelen. Daarnaast lijken de huidige aangeboden behandelingen niet altijd toereikend voor de mensen met de meest ernstige psychiatrische aandoeningen en zijn we (nog) niet in staat om het ontstaan daarvan te voorkomen, ondanks alle inspanningen.
Ggz heeft geen domeinoverstijgend vangnet
De transformatie van de ggz en de transitie in het sociaal domein hebben schotten, taken en verantwoordelijkheden verschoven, maar daarmee geen domeinoverstijgend, sluitend vangnet of aanbod gecreëerd voor mensen met mentale gezondheidsproblemen. Recent zien we ggz-organisaties samen met het sociale, maatschappelijke en veiligheidsdomein dan ook bewegen naar een ecosysteem van mentale gezondheid (Rosen, Gill, & Salvador-Carulla, 2020) of zogenoemde Ecologische Mentale Gezondheidssystemen (GEM) om integrale zorg mogelijk te maken. Een noodzakelijke ontwikkeling, al blijft de vraag bestaan of je met het integraal aanbieden van dezelfde interventies een andere uitkomst kunt verwachten.
De Nederlandse ggz lijkt te lijden aan een gebrek aan opties en mogelijkheden om herstel op het persoonlijk, maatschappelijk en symptomatisch domein te ondersteunen en tegelijkertijd dwangbehandeling te voorkomen. Opties die laagdrempelig te benutten zijn op zo’n manier dat indicaties, financiering of afstand geen belemmering vormen. Opties die niet vanuit het ‘witte’, traditionele ggz- en sociale domein komen, maar vanuit het ‘groene’ domein zouden uitkomst kunnen bieden. Hierin worden wordt de natuur gezien als een helende en helpende omgeving, waarvan professionals, beleidsmakers, onderzoekers en kwaliteitsmedewerkers in de ggz en het sociaal domein gebruik kunnen maken.
In een groene omgeving voelen mensen zich mentaal gezonder
Er is toenemende evidentie voor het inzetten van natuur en natuurgerichte interventies. Vanuit een preventief oogpunt blijken mensen die in een groene omgeving wonen zich geestelijk gezonder te voelen (Van den Berg et al.,2015). Zo komen in heel groene woonomgevingen in vergelijking met woonomgevingen met weinig groen twintig procent minder mensen bij de huisarts met klachten als depressie en angststoornissen (Maas et al., 2009). Een onderzoek uitgevoerd in Australië laat zien dat de prevalentie van depressie met zeven procent gereduceerd kan worden als mensen wekelijks gedurende dertig minuten of meer groen bezoeken (Shanahan et al., 2016).
Vanuit een behandel- of veranderingsgericht perspectief zijn er ook positieve resultaten gevonden. Het kijken naar of het bezoeken van een groene omgeving leidt tot vermindering van stress en verbetering van de kwantiteit en kwaliteit van de slaap, van het bewegen, het aangaan van sociale contacten en de zingeving (Maas & Postma, 2020). Alhoewel de meeste onderzoeken naar het belang van de natuur om stress te verminderen zijn uitgevoerd met gezonde participanten, laten enkele studies zien dat de effecten van blootstelling aan de natuur groter zijn voor mensen die méér behoefte hebben aan een vermindering van stress (Roe & Aspinall, 2011).
Wandelen, werken op de boerderij of baden in het bos
Natuurinterventies kunnen een positieve invloed hebben op alle levensgebieden – wonen, werken, scholing, leefstijl, spiritualiteit, relaties en gezondheid. Interventies die hierbij passen zijn zeer divers, zoals wandelen, behandelen of werken in de natuur en het creëren van een natuurlijke leef- of werkomgeving in en om woningen, scholen of kantoren. Het bieden van groene ondersteuning op al deze levensgebieden vraagt wel om een integrale, domeinoverstijgende aanpak.
Een initiatief als BijBram is hiervan een voorbeeld. Bij BijBram krijgen mensen met mentale aandoeningen de ruimte en de tijd om tot zichzelf of juist elkaar te komen door individueel en groepsgewijs te werken op een boerderij. Kleinschaliger kan ook, individueel, in een groep, met of zonder professional, zoals met Forest Bathing, oftewel Shinrin-Yoku (Park et al., 2010). Forest Bathing is een genezingstechniek die de fysieke en psychische gezondheid van het menselijk lichaam in een bosrijke omgeving probeert te herstellen door middel van een ‘vijf zintuigenervaring’ – zien, ruiken, horen, aanraken en proeven. Deze sensorische prikkelingen worden bijvoorbeeld gestimuleerd door aandachtig te wandelen, liggen, staan of zitten in het bos, vaak in combinatie met meditatietechnieken en ademhalingstechnieken. Deze twee voorbeelden laten zien dat natuurinterventies niet per se grote kosten of veranderingen met zich mee te brengen.
Samenwerken met de kracht van de natuur
Essentieel in het nieuwe denken over de bossen en andere natuur om ons heen is de betrokkenheid van nieuwe netwerkpartners. Professionals uit de ggz zullen nu nog weinig samenwerken met de grote landelijke natuurorganisaties of ondernemers in het groen. Uitbreiding van het netwerk vraagt om meer gedeelde kennis, meer ondernemerschap en meer samenwerking in het netwerk, voor zowel de professionals uit het groene als uit het witte (hulpverlenende) domein.
In Angelsaksische landen lijkt men de kracht van de natuur na de eeuwwisseling te hebben hervonden. In Nederland gaf de stichting Green Mental Health de aftrap van een beweging om de natuur naar de geestelijke gezondheidszorg te brengen – en andersom. In het recent opgerichte platform de Groene GGZ verenigen natuurorganisaties, groenvoorzieningen, (zorg)boerderijen, ggz-instellingen, coachings- en psychologenpraktijken en kwaliteits- en kennisinstituten hun krachten om het groene domein optimaal te laten integreren of aansluiten bij het witte domein en visa versa.
De eerste initiatieven zijn zichtbaar: ggz-organisaties kiezen voor vergroening, psychologen stappen de natuur in en groene werk- en tuinprojecten zijn gestart om (onder andere) participatie en inclusie van mensen met mentale gezondheidsproblemen te bevorderen. Iedereen met hart voor deze mensen zou zich bij de beweging moeten aansluiten: van plant-in-de-kamer-zetter, natuurwandelaar, zorgboer, buitenpsycholoog, tuinontwerper tot tegelwipper. Alleen samen zijn we in staat om van het metaforische ecosysteem voor mentale gezondheid een groene en natuurlijke variant te maken: een echt ecosysteem voor gezondheid.
Koen Westen is docent Verpleegkunde en onderzoeker bij het Lectoraat Zorg rondom het Levenseinde aan Avans Hogeschool, senior-onderzoeker van de onderzoekslijn Herstelondersteunende netwerkzorg in de ggz bij Reinier van Arkel en vicevoorzitter van CCAF. Jolanda Maas is senior-onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit artikel is gebaseerd op hun recent verschenen boek 'Green Mental Health' (samen met Renske Visscher).
Foto: Marco Derksen (Flickr Creative Commons)